In heel wat van onze waterlopen zien we diersoorten terugkeren. De meest spectaculaire waarnemingen vinden plaats in het Schelde-estuarium. Daar werden onder andere de Otter, Bever, Bruinvis (een kleine walvis), zeehond en dolfijn al teruggezien. Maar ook verschillende vissoorten zwemmen weer in de Schelde. Vooral de Meivis (of Fint) is helemaal terug van weggeweest terwijl die tot enkele jaren geleden nog als ‘bijna uitgestorven’ geboekstaafd stond. Daarnaast vinden ook andere vissen zoals de Spiering, Zeeforel, Zee- en Rivierprik, Rivierdonderpad en Kleine modderkruiper hun weg terug. Ook vanuit de andere waterlopen komt er regelmatig goed nieuws. Vissen zoals de rivierdonderpad en de kleine modderkruiper werden al op verschillende plekken waargenomen.
En niet alleen dieren die op of in het water leven, keren terug. Ook tal van soorten die zich langs het water schuilhouden, komen erbovenop. Naast zoogdieren zoals de Otter profiteren ook vogelsoorten als de IJsvogel en Aalscholver van het toenemend waterleven. Meer vis betekent voor hen meer voedsel. De voedselketen herstelt zich en de algemene soortenrijkdom in en rond onze waterlopen gaat erop vooruit.
Ging het dan zo slecht? Toch wel. Al vanaf de middeleeuwen ging het bergaf met onze waterlopen. Rivieren werden rechtgetrokken, dijken opgetrokken en gebieden ingepolderd. Ook de lozingen vanuit de leerlooierij namen toe. Maar vanaf de Industriële Revolutie kwamen onze beken en rivieren pas echt onder druk te staan. In het midden van de 19de eeuw werden rivieren gebruikt als een open riool voor afvalwater van bedrijven en huishoudens. Vanaf 1900 ging het van kwaad naar erger. De economie was in volle bloei en het water kleurde zwart. Ook de overvloedige visserij tot 1925 heeft bepaalde soorten, zoals de Meivis en Steur, doen verdwijnen. Na de Tweede Wereldoorlog ging de vervuiling gewoon door, met stinkende rivieren en stervende vissen als gevolg.
Pas sinds de voorbije decennia gaat het gaandeweg beter met onze beken en rivieren. Zo wordt steeds meer van ons afvalwater gezuiverd en dat werpt zijn vruchten af; er zit weer zuurstof in het water. Veel van de soorten die we vandaag zien terugkeren (trekvissen zoals de Meivis bijvoorbeeld) zijn gevoelig voor verontreiniging en dalende zuurstofconcentraties. Dat de waterdieren hun weg naar onze waterlopen terugvinden is dus beslist geen toeval en wijst op een betere waterkwaliteit. Recent werd bijvoorbeeld nog de Ansjovis gespot.
Een betere waterkwaliteit is één ding, maar er is nog veel meer nodig om soorten aan te trekken. Zo hebben veel soorten ook nood aan natuurlijke oevers met voldoende begroeiing; denk maar aan bepaalde watervogels, maar ook aan vissen zoals de Snoek. Daarnaast bieden kronkelende rivieren meer kansen voor soorten dan rechtgetrokken rivieren. Verschillende vissen zoeken de traagstromende stukken in een rivierbocht op om er te schuilen, te paren en hun eieren te leggen. Hetzelfde geldt voor intergetijdegebieden (slikken en schorren), die vaak bedreigd worden door baggerwerkzaamheden, kanalisatie en indijkingen. Maar ook de migratie van vissen is belangrijk. Daar kunnen vistrappen in stuwen helpen de dieren vrij te laten reizen. Onder andere via de Habitatrichtlijn, het vernieuwde Sigmaplan en allerhande instrumenten van het integraal waterbeleid wordt momenteel ook van al deze randvoorwaarden werk gemaakt.
Maar juich niet te hard. We missen nog steeds bepaalde soorten in onze rivieren. Zo zien kenners nog graag de Steur en Zalm terugkeren naar het Schelde-estuarium. Ook de terugkeer van de Kwabaal, een bij ons uitgestorven vissoort die enkel door uitzetting kan terugkeren, verloopt moeizaam. Bovendien gaat het nog steeds niet goed met de waterkwaliteit van onze beken en rivieren. Geen enkele van alle Vlaamse waterlopen voldoet aan de Europese norm uit de Kaderrichtlijn Water. Meer dan de helft van de waterlopen scoort slecht, een kwart is ontoereikend en amper 17,5 procent haalt de score ‘matig’. Geen enkele scoort “goed”, laat staan “zeer goed”. Bovendien blijkt de kwaliteit van de waterlopen de afgelopen jaren maar in één derde van de gevallen nog te verbeteren. In 60 procent van de gevallen is er geen vooruitgang, en in 6 procent van de waterlopen is er zelfs een achteruitgang.
Om de slechte waterkwaliteit van onze waterlopen op de politieke agenda te krijgen springen op 12 juli om 15u duizenden Europeanen tegelijkertijd in het water tijdens de Big Jump, ook in Vlaanderen.
Meer info en springlocaties op: www.bigjump.be
Tekst: Han Lagring, Natuurpunt
Met dank aan: Jan Breine, Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek (INBO); Vincent Nuytemans, Aquafin
Ontvang nieuws over onze natuur en activiteiten rechtstreeks in je mailbox.
Abonneer je op onze nieuwsbrief