Overzicht

Springspinnen zijn spinnen die hun prooi besluipen en bespringen als een kat. Onze grootste springspinsoort, de schorsmarpissa, lijkt wel helemaal ontworpen te zijn om op boomschors te leven.

Een immer vrolijke en sierlijke verschijning, de sijs. Oorspronkelijk zijn deze gele neefjes van de putter polder- en bosvogels, maar je treft ze ook al eens aan in tuinen. In de winter doen ze zich graag tegoed aan de zaden van elzen en berken.

De sikkelsprinkhaan heeft de naam gekregen dankzij de sikkelvormige legboor. Deze sprinkhaan is een soort die vanuit Frankrijk Vlaanderen koloniseerde. Sikkelsprinkhanen zijn nog maar een relatief recent fenomeen in de Benelux, door de opwarming van het klimaat schuift hun areaal naar het noorden op.

De sleedoorn is een stekelige, bladverliezende struik die al vroeg in het voorjaar bloeit met witte bloemen. In de herfst draagt hij opvallende blauwe bessen.

De snorzweefvlieg is een opvallende en veelvoorkomende zweefvlieg. Met zijn geel-zwarte kleuren lijkt de soort oppervlakkig op een wesp. Net als alle zweefvliegen heeft ze geen angel en is ze dus ongevaarlijk. 

De spotvogel is een lichtgelige zangvogel die bekend staat om zijn zeer gevarieerde, luide en snelle zang, doorspekt met imitaties van andere soorten.

De staartmees lijkt op een pluizig bolletje wol met een aangeplakte staart. Deze schattige vogels trekken meestal in kleine familiegroepjes snel en rusteloos door de tuin.

De steenhommel is een veelvoorkomende bestuiver, en komt vaak voor in verschillende habitats. Hierdoor is het een zeer belangrijke bestuiver voor verschillende plantensoorten. Verder is het een hommelsoort die niet schuwt van harde wind.