Overzicht

Als je denkt een appelsienschil te zien liggen in het bos zou dit wel eens de Grote oranje bekerzwam kunnen zijn. Deze leeft in symbiose met allerlei loof- en naaldbomen, vooral op zure bodems.

De grote parasolzwam is de opruimer van dode grasresten, in niet of weinig bemeste graslanden.

De grutto is de weidevogel bij uitstek. Het is een lentebode die jammer genoeg almaar meer wordt teruggedrongen tot weidevogelreservaten.

De hermelijn is een klein, slank roofdier dat behendig jaagt in graslanden en bosranden. In de winter kan hij een witte vacht krijgen, waardoor hij minder opvalt in de sneeuw.

Het icarusblauwtje is vooral een graslandvlinder, die vrij algemeen voorkomt op bloemrijke plaatsen.

De junikever lijkt sterk op de meikever, maar is kleiner. Hij is lichtbruin en volledig bedekt met lichte haren. De dekschilden zijn doorschijnend waardoor de opgevouwen achtervleugels eronder zichtbaar zijn. De larven worden engerlingen genoemd, net zoals bij de meikever.

De kerkuil is met zijn hartvormige gezicht en gitzwarte ogen één van de meest opvallende uilensoorten.

Die kievit is met zijn kenmerkende roep, zijn acrobatische baltsvluchten en zijn fraaie kuif een opmerkelijke weide- en akkervogel.