Vogels

De kauw is een luidruchtige, gedrongen vogel, zwart met een grijs achterhoofd. Hij is vooral bekend doordat hij in schouwen en op kerkzolders broedt.

Koolmezen horen tot de talrijkste tuinvogels. Met hun gitzwart petje, witte wangen en citroengele buik, vormen ze een gemakkelijk herkenbare soort.

De koperwiek is een kleine lijster met roestrode oksels en flanken. Bij ons kan je de vogel vanaf het najaar tot in de vroege lente zien.

De kramsvogel is een forse lijster met een grijze kop en een roodbruine mantel.

De kuifmees heeft een markante zwart-witte koptekening en opvallende spitse, driehoekige kuif die kan worden opgezet. De soort komt enkel in Europa voor en dat komt niet veel voor in de vogelwereld. 

Putters herken je onmiddellijk: hun vuurrood gezicht, zwart-witte kop, inktzwarte vleugels en gele strepen zijn een streling voor het oog. Je treft deze kleurrijke verschijning vaak vrolijk kwetterend aan op distels. Vandaar hun andere naam: distelvink.

De ringmus lijkt op de huismus maar je kan de vogel gemakkelijk herkennen aan de kastanjebruine kruin, de zwarte wangvlek en de witte halsband.

De roek is een kraaiachtige die graag in dichte kolonies nestelt. Dat doen ze in boomtoppen. De kolonies kunnen enkele, tientallen of honderden paren tellen.