Overzicht

De rugstreeppad is een pioniersoort. Droge en losgrondige bodems die snel opwarmen. We vinden ze voornamelijk in duin- en heidegebieden, oude klei afgravingen, verlaten zandgroeven, met zand opgespoten terreinen in haven- en industriegebieden.

De ruwe berk herken je aan de witte stam. 

Zoals de naam al doet vermoeden is dit een zeer snelle groeier. Schietwilg wordt veel aangeplant, vooral ook om later als knotwilg te dienen.

Springspinnen zijn spinnen die hun prooi besluipen en bespringen als een kat. Onze grootste springspinsoort, de schorsmarpissa, lijkt wel helemaal ontworpen te zijn om op boomschors te leven.

De slechtvalk is onze grootste inheemse valk en wordt vaak bestempeld als ‘de snelste vogel ter wereld’. Wanneer de slechtvalk zich van erg hoog op een prooi stort, kan hij tot 389 km per uur halen. Dat is uiteraard geen actieve vlucht, het is eigenlijk ‘snel vallen’, doordat zijn aerodynamische bouw en houding nauwelijks valweerstand biedt.

Het smelleken is de kleinste valkensoort en ook de kleinste Europese dagroofvogel.

Steenmarters zijn ongeveer zo groot als een kat en hebben een grote witte vlek op hun keel en voorpoten. In België zijn de lichtbruine dieren met lange pluimstaart aan een opmars bezig, waardoor ze alsmaar vaker in de buurt van mensen huizen. De dieren zijn ongelofelijk schattig, maar kunnen ook schade veroorzaken in je huis, tuin of auto. Gelukkig zijn er allerlei manieren om die schade te voorkomen.

De tjiftjaf is een kleine, bruingroenige zangvogel. Hij zingt zijn eigen naam en is een typische lentebode.