Overzicht

De zaadjes van de gewone esdoorn hebben vleugeltjes, net helikoptertjes

Het wat kleinere zusje van de grote huisspin, is de gewone huisspin. Ze is meestal ook wat donkerder gekleurd.

De gewone krulzoom is een weinig kieskeurige boombegeleider (allerlei boomsoorten) die houdt van een dikke strooisellaag. Uit recent onderzoek blijkt dat deze soort ook een deel van de strooisellaag opruimt en dus ook een rol als saprofyt vervult. 

De gewone pad is een vrij grote, plompe pad met een opvallend wrattige huid en achter elk oog een grote oorklier.

Gewoon elfenbankje groeit het hele jaar door op stronken en takken van loofbomen. 

Gewoon fluweelpootje is een typische winterpaddenstoel, met zijn kleverige hoed en behaarde steel is het vruchtvlees beschermd tegen de vrieskou. De zwam groeit meestal in bundels op dood hout van loofbomen. 

De goudhaan is met z’n 8,5 cm het kleinste vogeltje van Europa. Hij heeft een uitgesproken voorkeur voor naaldbossen.

Deze amaniet onderscheid zich van de Panteramaniet door zijn grijze plakjes die onregelmatig over de hoed verspreid liggen. Ook het ontbreken van een beurs rond de knolvormige voet van de steel, de gestreepte ring, de aardappelgeur en de ongestreepte hoedrand zijn duidelijke kenmerken.