Overzicht

De alpenwatersalamander is een middelgrote watersalamander met een roodoranje, ongevlekte buik. Het is de algemeenste salamandersoort in Vlaanderen.

De appelvink is een fraai gekleurde, forse vink met een krachtige snavel. Met haar dikke, oranje kop en grijze stierennek oogt de vogel wat clownesk.

De beuk herken je aan het ovale blad en de gladde, grijze schors. Het bladerdak is opvallend dicht. Er komt geen licht doorheen waardoor er onder de beuk niets groeit. 

De blauwe kiekendief is een middelgrote roofvogel met lange vleugels en staart. Mannetjes hebben een licht, blauwgrijs uiterlijk. Zijn vleugelpunten zijn opvallend zwart. Blauwe kiekendieven zijn in Vlaanderen zeer zeldzame broedvogels. Ze zijn hier voornamelijk als wintergasten. Je herkent duidelijk de witte stuit bij de vrouwtjes en 5 zwarte handpennen bij het mannetje.

De blauwvleugelsprinkhaan is een opmerkelijk insect dat bekend staat om zijn kenmerkende blauwe vleugels en uniek gedrag. Hij komt voor in verschillende graslanden in Europa.

De bonte vliegenvanger is een zwart-witte zangvogel die graag in nestkasten broedt. De soort brengt veel tijd door in de boomkruinen. Vanaf een zitpost maakt hij korte vluchten achter vliegende insecten aan.

De bosuil is een vrij grote gezette uil met dikke, rolronde kop en gitzwarte ogen. Ze hebben geen oorpluimpjes, wel een donkere bles op het voorhoofd. Maar het is meer pluim dan vogel: een bosuil weegt slechts 500 gram. De bosuil is de kampioen van de griezelfilms. De mannetjes hoor je vooral ‘s nachts in de winter met hun spookachtige roep.

De broeikasspin werd lang geleden vanuit het zuiden bij ons ingevoerd. Ze heet zo omdat ze in onze streken heel lang alleen maar in serres werd gevonden. Tegenwoordig ontdek je haar ook regelmatig in openlucht. Af en toe wordt ze ook aangetroffen in compostvaten en dat is niet zo verwonderlijk. Compost geeft namelijk warmte af en het krioelt er van de insecten.