Overzicht

Die kievit is met zijn kenmerkende roep, zijn acrobatische baltsvluchten en zijn fraaie kuif een opmerkelijke weide- en akkervogel.

De levendbarende hagedis is een vrij kleine, bruinige hagedis met een relatief lange staart. De eitjes ontwikkelen zich volledig in het moederlichaam.

De meerkikker is de grootste soort van het groene kikkercomplex (Pelophylax esculenta synklepton). Het is een echte kabaalmaker. De meerkikker is een invasieve exoot.

De moerassprinkhaan is een grote geelgroene veldsprinkhaan, herkenbaar aan zijn gekleurde achterpoten. Mannetjes hebben consistente kleuren, terwijl vrouwtjes vaak meer variabel zijn. Ze zijn groter dan andere veldsprinkhanen en leven in diverse vochtige habitats zoals graslanden en wateroevers.

De ruige klaproos is de middelste van onze klaprozen. Deze eenjarige plant kan tot 45 cm hoog worden en bevat een wit melksap. De bloemen zijn groot en felrood, en je herkent haar aan de bloemkroon met vier niet overlappende kroonbladen. De ruige klaproos heeft een langwerpige zaaddoos

Een immer vrolijke en sierlijke verschijning, de sijs. Oorspronkelijk zijn deze gele neefjes van de putter polder- en bosvogels, maar je treft ze ook al eens aan in tuinen. In de winter doen ze zich graag tegoed aan de zaden van elzen en berken.

De spreeuw is een luidruchtige, zwartglanzende vogel met een spitse snavel.

De vroedmeesterpad is een vrij kleine pad, ongeveer 5 cm lang, met korte poten. Deze pad heeft een grijze tot bruingrijze kleur en een wrattige huid. De ogen hebben een verticale pupil. Bij de vroedmeesterpadden staan de mannetjes in voor de broedzorg.