Overzicht

De bruine kikker is een grote, robuuste kikker met een zwarte vlek achter het oog. Zijn helderbruine rug heeft contrasterende bruinzwarte vlekken.

De dagpauwoog, waarvan de prachtige vlekken op zijn vleugels doen denken aan grote ogen, is één van de algemene soorten dagvlinders in Vlaanderen. Hij vliegt van maart tot oktober, en overwintert als imago in oude schuurtjes, op zolders ...

Een sluwe moordenaar die je vindt in lage vegetatie tot hogere kruiden, is de gewone tandkaak. Deze behoort tot de familie van de kogelspinnen.

Het zevenstippelig lieveheersbeestje kent iedereen dankzij haar herkenbaar uiterlijk met felgekleurd en gevlekt schild. Het zijn nuttige insecten die je tuin kunnen redden van een bladluizenplaag. In ons land komen er maar liefst 62 soorten lieveheersbeestjes voor, waarvan deze soort één van de talrijkste is.

De meikever is een middelgrote kever met roodbruine dekschilden en poten. Zijn zwarte lijf heeft een opvallend driehoekspatroon aan weerszijden, en hij heeft roodbruine voelsprieten. De larve van de kever, de engerling, is erg opvallend. Je ziet de meikever vooral in de maand mei.

Putters herken je onmiddellijk: hun vuurrood gezicht, zwart-witte kop, inktzwarte vleugels en gele strepen zijn een streling voor het oog. Je treft deze kleurrijke verschijning vaak vrolijk kwetterend aan op distels. Vandaar hun andere naam: distelvink.

De steenhommel is een veelvoorkomende bestuiver, en komt vaak voor in verschillende habitats. Hierdoor is het een zeer belangrijke bestuiver voor verschillende plantensoorten. Verder is het een hommelsoort die niet schuwt van harde wind.

De vink is met zijn grijsblauw petje, roestrode borst en witte vleugelstrepen een bekende tuinvogel. De zang eindigt (bij ons) vaak op suskewiet.