Overzicht

De franjestaart is een middelgrote vleermuis die haar naam dankt aan de haartjes die langs de rand van de staart en vleugels groeien.

Het gallowayrund dankt zijn naam aan het gelijknamige graafschap in Schotland. Galloways worden vaak in natuurgebieden ingezet als grote grazers. Ze hebben weinig zorg nodig en zijn niet agressief.

Deze zwam is meestal te vinden boven op een dik pakket van afgevallen bladeren, deze hopen verteren is zijn functie en verder is hij mooi om te zien.

De gele knolamaniet is een boombegeleider van eik en beuk op zandgrond. Hij heeft ook een witte variëteit, en ruikt naar rauwe aardappels.

Het gevlekt longkruid draagt bloemen die aanvankelijk roodachtig zijn, maar later verkleuren naar paarsachtig blauw. Typisch zijn ook de vlakken op de bladeren.

Zoals zijn naam doet vermoeden, voedt de spinneneter zich enkel met andere spinnen, hij bouwt zelf geen web maar waagt zich in dat van andere soorten om die dan op een slinkse manier te overmeesteren.

De spin weeft meestal een heel klein trechtervormig webje, waarvan de trechter in een langere spinselbuis doorloopt onder stenen, dood hout of in mos.

De gewone grootoorvleermuis is een middelgrote vleermuis met zeer brede en relatief lange vleugels. Zoals zijn naam aangeeft, herken je de gewone grootoorvleermuis aan zijn zeer grote oren, die zijn even groot als het lichaam van de vleermuis