Vleermuizen (Chiroptera spec.)
Vleermuizen zijn vliegende nachtdieren waar heel wat mensen stiekem een beetje schrik van hebben. Maar dat is niet nodig, want ze vliegen niet in je haar, veranderen niet in een vampier en zijn niet agressief.
Hoewel er wereldwijd meer dan 1400 soorten vleermuizen bestaan, komen er in Vlaanderen maar 17 voor. De meest courante zijn de baardvleermuis, de franjestaart, de gewone dwergvleermuis, de ingekorven vleermuis, de laatvlieger en de rosse vleermuis.
In de winter houden vleermuizen een winterslaap op een verborgen plekje. In de zomer zijn ze actiever en kan je ze gemakkelijker spotten. Sommige soorten wonen enkel in gebouwen, andere enkel in holle bomen en nog andere in beide. Vleermuizen en hun verblijfplaatsen zijn wettelijk beschermd, maar dat alleen is onvoldoende om van alle soorten levensvatbare populaties te behouden. Speciale acties, zoals het inrichten van zolders, kunnen de aantallen weer opkrikken.

Insectenverslinders
Het gewicht van een vleermuis varieert van 5 tot 25 gram. Per nacht eet een vleermuis ongeveer een kwart tot de helft van zijn gewicht aan muggen, motten en spinnen. Een vleermuis van 20 gram eet zo al gauw tot 3,6 kg insecten per jaar!
Winterslaap = niet storen
Wanneer de winter in aantocht is, wordt het lastig voor vleermuizen om nog genoeg voedsel te vinden. Daarom slaan ze in de herfst zoveel mogelijk vet op. Daarmee trekken ze zich terug op een knusse plek om een lange winterslaap te houden – meestal van oktober tot april.
Elke soort heeft zo z’n favoriete slaapplek: de dwergvleermuis kiest vaak voor een rustig hoekje in een huis, terwijl de rosse vleermuis liever in boomholtes slaapt. De meeste soorten, zoals de ingekorven vleermuis, verkiezen donkere, vochtige grotten of kelderruimtes.
Tijdens hun winterslaap draaien ze hun lichaam op spaarstand: ademhaling, hartslag en temperatuur zakken tot een minimum. Worden ze te vroeg wakker, dan kost het enorm veel energie om alles weer op gang te krijgen – vaak overleven ze dit zelfs niet. Daarom is het belangrijk om ze in die periode met rust te laten.
Vliegen met echolocatie
Vleermuizen zijn de enige zoogdieren die écht kunnen vliegen. Hun vleugels zijn eigenlijk omgevormde voorpoten, met een vlieghuid die zich uitstrekt tussen de vingers, achterpoten en zelfs de staart. Die unieke bouw maakt hen tot de behendige vliegers.
Vleermuizen zenden ultrasone geluiden uit en ‘luisteren’ naar de echo’s die terugkaatsen van hun omgeving. Zo vormen ze een soort geluidsbeeld van alles om zich heen. Elke soort heeft zijn eigen techniek. De meeste maken de geluiden met hun strottenhoofd en zenden ze uit via de bek of neus. Sommige kunnen tot 160 pulsen per seconde uitstoten om een vliegende prooi haarfijn te volgen. Zelfs dunne draadjes ontwijken ze moeiteloos!