Overzicht

De grote glimworm is een kever waarvan vooral het vrouwtje licht kan geven. Haar groene gloed zie je in juni en juli in graslanden en langs bosranden.

Knotszwammen, paddenstoelen met een knotsvormig vruchtlichaam, behoren tot verschillende families die niet allemaal nauw verwant zijn. Het merendeel van de knotszwammen is moeilijk in het veld op naam te brengen. De bleekgele heideknotszwam is gemakkelijk te herkennen omdat hij steeds in de buurt van heide groeit, wellicht leeft hij in symbiose met deze struik. 

De kleine vos is een veelvoorkomende en prachtige vlindersoort. Met zijn opvallende oranje vleugels en zwarte stippen is deze vlinder een vertrouwd gezicht in tuinen en parken.

Het zevenstippelig lieveheersbeestje kent iedereen dankzij haar herkenbaar uiterlijk met felgekleurd en gevlekt schild. Het zijn nuttige insecten die je tuin kunnen redden van een bladluizenplaag. In ons land komen er maar liefst 62 soorten lieveheersbeestjes voor, waarvan deze soort één van de talrijkste is.

Putters herken je onmiddellijk: hun vuurrood gezicht, zwart-witte kop, inktzwarte vleugels en gele strepen zijn een streling voor het oog. Je treft deze kleurrijke verschijning vaak vrolijk kwetterend aan op distels. Vandaar hun andere naam: distelvink.

Een complex van soorten die we vaak tegenkomen zijn de roodsteelfluweelboleten. Het uit elkaar houden van deze soorten is niet eenvoudig. Het is daarom het veiligste om als leek tevreden te zijn met de naam roodsteelfluweelboleet s.l. (sensu lato = “in brede zin”) incl. bruingele fluweelboleet, blauwvlekkende fluweelboleet, blozende fluweelboleet, sombere fluweelboleet.

De snorzweefvlieg is een opvallende en veelvoorkomende zweefvlieg. Met zijn geel-zwarte kleuren lijkt de soort oppervlakkig op een wesp. Net als alle zweefvliegen heeft ze geen angel en is ze dus ongevaarlijk. 

Zijn naam dankt de trommelwolfspin aan het geluid dat de mannetjes, trommelend op droge bladeren, voortbrengen om vrouwtjes te verleiden.