Overzicht

De gladde slang is een slanke, niet-giftige slang. Met haar 60 tot 80 cm is ze de kleinste slang van ons land. De gladde slang is lichtbruin tot grijs, met op de rug twee rijen met vlekjes.

Deze amaniet onderscheid zich van de Panteramaniet door zijn grijze plakjes die onregelmatig over de hoed verspreid liggen. Ook het ontbreken van een beurs rond de knolvormige voet van de steel, de gestreepte ring, de aardappelgeur en de ongestreepte hoedrand zijn duidelijke kenmerken.

De grauwe klauwier is een middelgrote zangvogel met een opvallend masker en een voorkeur voor open landschappen. Hij staat bekend om zijn gewoonte om prooien op doornen te spietsen.

De grote glimworm is een kever waarvan vooral het vrouwtje licht kan geven. Haar groene gloed zie je in juni en juli in graslanden en langs bosranden.

Als je denkt een appelsienschil te zien liggen in het bos zou dit wel eens de Grote oranje bekerzwam kunnen zijn. Deze leeft in symbiose met allerlei loof- en naaldbomen, vooral op zure bodems.

De grote parasolzwam is de opruimer van dode grasresten, in niet of weinig bemeste graslanden.

De havik, een middelgrote roofvogel, behoort uiteraard tot de familie van de havikachtigen. Het zijn dagroofvogels, die voornamelijk leven op het noordelijke halfrond.

Het hazenpootje is een kleine inktzwammetje met witte vlokken die bij ouderdom verdwijnen. Opruimer die vaak te zien is op houtsnippers.