Overzicht

De fazant is in grote delen van Europa uitgezet als jachtwild. De mannetjes zijn prachtig gekleurd en hebben een lange pluimstaart. Ook genaamd: de boskip.

De fijnspar is altijd groen. De takken groeien in verdiepingen: elke etage is een nieuw jaar. Dit geldt voor alle naaldbomen.
Onze kerstboom is van oudsher een spar, geen dennenboom.

De franjestaart is een middelgrote vleermuis die haar naam dankt aan de haartjes die langs de rand van de staart en vleugels groeien.

De fuut is een sierlijke watervogel met een opvallende koptooi. Hij staat bekend om zijn spectaculaire baltsdans en zijn vermogen om onder water te duiken op zoek naar vis. Je komt hem op vele plekken tegen.

De gaai is een luidruchtige, bont gekleurde vogel met fraaie felblauwe vleugelveren. Hij legt een wintervoorraad aan van eikels.

Het gallowayrund dankt zijn naam aan het gelijknamige graafschap in Schotland. Galloways worden vaak in natuurgebieden ingezet als grote grazers. Ze hebben weinig zorg nodig en zijn niet agressief.

Dit zwammetje is maximum 1cm groot, maar meestal in grote aantallen te zien op reeds ontschorst loofhout. Zo vervult dit zwammetje zijn rol als opruimer, het hele jaar door en wereldwijd.

De geelgors is met zijn kenmerkende zang (een typische ‘gorzenslag’) en felgele verenkleed een vrolijke verschijning op onze Vlaamse akkers.