Overzicht

De ruigpootuil is een van de kleinere uilensoorten, ongeveer even groot als een steenuil. Opvallend is vooral zijn volle ronde kop. Het is een uitgesproken broedvogel van sparrenbossen op de hoogste toppen van de Ardennen.

De rupsendoder is een onmiskenbare, feloranje knotszwam die parasiteert op poppen van vlinders.

De ruwe berk herken je aan de witte stam. 

De scherpe boterbloem is een kenmerkende bloem voor de late lente, met haar opvallende ronde, gele bloemblaadjes en lange, dunne stengels.

Zoals de naam al doet vermoeden is dit een zeer snelle groeier. Schietwilg wordt veel aangeplant, vooral ook om later als knotwilg te dienen.

De meest typische bewoner van boomstammen is waarschijnlijk de Schorskoloniespin. Ze wordt tot 5mm groot.

Springspinnen zijn spinnen die hun prooi besluipen en bespringen als een kat. Onze grootste springspinsoort, de schorsmarpissa, lijkt wel helemaal ontworpen te zijn om op boomschors te leven.

Een immer vrolijke en sierlijke verschijning, de sijs. Oorspronkelijk zijn deze gele neefjes van de putter polder- en bosvogels, maar je treft ze ook al eens aan in tuinen. In de winter doen ze zich graag tegoed aan de zaden van elzen en berken.